Thom de Graaf

Thom de Graaf: “Het is klip en klaar dat het activisme van Rabbae voltrekt legitiem was”

Op 7 maart 2023 werd in Rotterdam de eerste Mohamed Rabbae-lezing gehouden door Thom de Graaf, vicepresident van de Raad van State. Met deze jaarlijkse lezing wil de organisatie stilstaan bij wat de rol is van de rechtsstaat. Met name tegen de achtergrond van de opkomst van antidemocratische groepen en groeiend racisme.

De Graaf zei tijdens de lezing bij Debatpodium Arminius dat het verzet van Mohammed Rabbae tegen het racisme van PVV-leider Wilders legitiem was: “Over de voortdurende inspanningen om een Kamerlid vervolgd en veroordeeld te krijgen voor wat die in woord en beeld wilde uitdrukken, kan verschillend worden gedacht. Belangrijk is dat de rechter bepaald wat de grenzen zijn en die heeft dat ook gedaan.” (..) “Het is klip en klaar zo dat dit activisme van Mohamed Rabbae voltrekt legitiem was en is binnen de rechtsstatelijke kaders”. De vicepresident van de Raad van State eindigde zijn lezing met het pleidooi dat “wij ons in de eerste plaats moreel, maar als het nodig mocht blijken ook juridisch, moeten wapenen tegen autocratische, anti-democratische onderstromen in onze samenleving. De waarschuwingen van de veiligheids- en antiterrorisme-diensten zijn te luid en te frequent om die onderstromen af te doen als verwaarloosbare folklore.” Hij riep burgers op met elkaar in gesprek te gaan en “zo nodig op de rechtsstatelijke barricades te klimmen, precies zoals Rabbae ook deed”.

In 2016 interviewde we De Graaf (toen nog D66-senator) voor het boek Mohamed Rabbae, Strijd voor rechtvaardigheid. Daarin was hij kritisch op de GroenLinks-top die oud-lijsttrekker Rabbae uit de partij gewerkt had vanwege zijn verzet tegen het racisme van Wilders: “‘Ik ben sowieso niet van de school dat prominente mensen uit de partij gewerkt moeten worden als ze een andere mening dragen dan de leiding. We leven in een vrije democratie!”. Hieronder het betreffende hoofdstuk uit het boek:

Ik ben sowieso niet van de school dat prominente mensen uit de partij gewerkt moeten worden als ze een andere mening dragen dan de leiding. We leven in een vrije democratie!’

Interview met Thom de Graaf

Uit het boek: Mohamed Rabbae, Strijd voor rechtvaardigheid (2016).
Interview en tekst: René Danen en Corina Duijndam

Den Haag (2016) – Thom de Graaf, oud-fractievoorzitter van D66, en nu senator en voorzitter van de vereniging van Hogescholen, kent Mohamed Rabbae van jaren geleden, toen zij samen in de Tweede Kamer zaten. Zijn eerste kennismaking met Mohamed was indrukwekkend, vertelt hij.

‘Het was het eerste debat na de verkiezingen van 1994 in de Tweede Kamer en het ging over het optreden van de ministers Ed van Thijn en Ernst Hirsch Ballin bij de aanpak van de georganiseerde misdaad. En Mohamed deed zijn maidenspeech uit zijn hoofd. Het was al uitzonderlijk dat meer ervaren politici zonder uitgeschreven tekst spraken. Maar dit was een nieuweling, dat was verbazingwekkend. Bovendien was Nederlands niet zijn eerste taal, waardoor het niet altijd even vloeiend was. Maar dat maakte voor de inhoud niet uit.’

Later zat De Graaf samen met Rabbae in de parlementaire enquêtecommissie Van Traa, de IRT-commissie over opsporingsmethoden van de politie. Daar kwam een vriendschap uit voort. ‘En vriendschappen zijn zeker niet vanzelfsprekend in de politiek,’ benadrukt De Graaf. ‘Er zijn meer elementen in de politiek die vriendschap afduwen dan aantrekken.’ Soms ging De Graaf bij Mohamed eten, samen met de echtgenotes. ‘Het gaf een band dat we dezelfde dingen hadden meegemaakt, in dezelfde tijd in De Kamer hadden gezeten.’ Hij zegt over die tijd: ‘Mohamed bracht warmte. Het was een aardige en lieve man. Hij was gedreven en principieel! En charmant, in de positieve zin van het woord. En soms was hij onbeholpen. Dan doel ik op sommige van zijn uitlatingen; die waren niet altijd doordacht, maar wel vanuit het hart.’ Hij moet lachen. ‘Dat is zeer te prijzen, maar politiek niet altijd aan te bevelen.’

De Graaf weet zich een moment te herinneren uit de tijd dat ze samen in de enquêtecommissie zaten. ‘Het ging over het aftreden van een procureur-generaal. Het was niet toegestaan om tijdens het onderzoek de pers te woord te staan. Maar Mohamed had dat toch gedaan, net in het midden van het enquêteonderzoek. Van Traa was des duivels. We waren samen in Zürich, voor een missie over drugsbeleid, toen Mohamed werd gebeld. We zijn direct teruggevlogen voor een extra bijeenkomst van de enquêtecommissie. Mohamed boog zijn hoofd, het was niet zijn bedoeling geweest. Je moet veel slikken in die positie, dat is soms lastig. Veel politici voelen zich bevrijd als ze de Kamer uit zijn. Ik denk dat dat voor Mohamed ook gold.’

De mensen uit de politiek met wie De Graaf vriendschap heeft gesloten – hij noemt de namen Paul Rosenmöller (GroenLinks), Hans Dijkstal (VVD) en Rabbae – waren vaak geen partijgenoten. ‘Het is omdat ze iets raken. Omdat je iets van jezelf herkent. En dat had Mohamed.’ De rode draad van die vriendschappen was misschien wel vrijzinnigheid. En een persoonlijke connectie, ‘gewoon omdat het gezellig was om tijd met hen door te brengen.’

‘Mohamed zat niet in de Kamer voor zijn politieke carrière. Hij was er voor de idealen van zijn partij.’

We spreken Thom de Graaf op zijn Haagse kantoor, één hoog, in een statig pand aan het Malieveld. ‘Mohamed zat niet in de Kamer voor zijn politieke carrière. Hij was er voor de idealen van zijn partij. En hij had een missie in Nederland. Een missie die hij via verschillende kanalen probeerde uit te dragen, en de Kamer was er daar één van. Wat die missie was?’ Hij denkt na. ‘Mohamed was het toonbeeld van het samenleven in een veelkleurige samenleving met behoud van de eigen culturele identiteit. Dat betekent dat je dingen moet doen om die groepen erbij te betrekken. En ook dat je je te weer moet stellen tegen bedreigingen van dat samenleven. Hij is een van de meest geslaagde voorbeelden van de multiculturele samenleving – voordat het een scheldwoord was. Voordat de Balkenendes van deze wereld er afstand van namen en zeiden dat het begraven was. Maar dat was niet het enige waar hij zich voor inzette,’ vervolgt de Graaf. ‘Hij zette zich bijvoorbeeld ook in tegen de georganiseerde misdaad.’
Er waren in die tijd meerdere politici met een migrantenachtergrond, en vaak werden zij juist níet ingezet voor zaken die specifiek op hun etnische achtergrond betrekking hadden, vertelt De Graaf. ‘Net zoals homoseksuele Kamerleden niet de portefeuille kregen van homorechten. Het was bewust beleid. We hadden dus niet van die troetelkamerleden voor specifieke onderwerpen.’

Of daarin een omslag is geweest weet De Graaf niet. ‘We hadden in die tijd geen specifieke partijen die bepaalde groepen representeerden, zoals DENK nu. Maar ook nu zijn er verschillende politici met migrantenachtergrond die aan hele andere thema’s werken, denk aan Fatma Koser Kaya van D66. Zij is niet de woordvoerder voor integratie bijvoorbeeld, maar wel voor landbouw en armoedebeleid.’

Recent opperde de VVD dat, indien de partij DENK bij de verkiezingen in De Kamer wordt gekozen, zij niet willen dat de Kamerleden van die partij toegang hebben tot de Commissie Stiekem, oftewel de Kamercommissie over de binnenlandse veiligheidsdienst. De Turks-Nederlandse Kamerleden zouden weleens staatsgeheimen kunnen doorspelen aan Turkije, volgens de VVD.

Speelde dubbele nationaliteit ook een rol in de tijd dat hij met Rabbae in de IRT-commissie van de Kamer zat, waar ook veel geheime informatie aan de orde was? ‘Dat heeft geen énkel moment gespeeld,’ benadrukt De Graaf met klem. ‘Soms waren voorzitter Van Traa en ik als vicevoorzitter de enige twee die toegang hadden tot bepaalde informatie. Wij konden zelf besluiten of we dat zouden delen met de commissie, maar de achtergrond van de leden speelde daarbij echt geen enkele rol.’ De Graaf vervolgt: ‘Lubbers heeft, hij was toen al geen premier meer, weleens geopperd dat het een natuurlijke gang van zaken zou zijn als er groeperingen ontstaan uit de nieuwe zuilen, zoals partijen van moslims, of andere etnische of nationale herkomst. Hij vond dat geen te veroordelen ontwikkeling. Uiteindelijk is dat destijds niet gebeurd, en zag je dat de partijen zich openstelden om de verschillende groeperingen toe te laten. Maar kennelijk is het onvoldoende gelukt om minderheden in te bedden in het huidige politieke systeem. Er zitten relatief gezien weinig mensen met een diverse achtergrond in de Kamer en de fracties. En er zijn nu juist tegengestelde krachten gekomen, in de afsplitsing van groeperingen als DENK.’ Al voegt hij eraan toe dat eerst bezien moet worden of dit een blijvende ontwikkeling is, of eerder een eendagsvlieg.

Ook Mohamed Rabbae zei in 2008, na de ophef over de film Fitna, dat het tijd was voor een brede, op islamitische leest, geschoeide politieke partij in Nederland, een soort islamitische CDA. Hij zou hier dan wel adviseur van willen zijn. Wat vindt De Graaf van dergelijke afsplitsingen?
‘Ik ben van huis uit geen voorstander van politieke organisatie op basis van religies. Dat brengt namelijk het risico met zich mee dat er tegenstellingen ontstaan op basis van die religies. Een verzuiling. Maar aan de andere kant, als het een fase is binnen een emancipatieproces, dan kan ik er meer begrip voor opbrengen. Want partijen falen nu in een brede vertegenwoordiging van alle groepen.’

‘Het doel is om een ander geluid te laten horen. Een humaan geluid, op inclusiviteit gericht. Een tegengeluid tegen het separatisme dat door populisme wordt versterkt.’


In 2006 werd Eén Land, Eén Samenleving opgericht. Mohamed was een van de oprichters. Ook De Graaf werd erbij gevraagd, samen met andere oud-politici zoals Hans Dijkstal, Bas de Gaay Fortman, Tineke Lodders en Anja Meulenbelt. ’We wilden ons over de muren van de politieke partijen heen organiseren.’ Het doel van de stichting is om een ander geluid te laten horen. De Graaf vult aan: ‘Dat is een humaan geluid, op inclusiviteit gericht. Een tegengeluid tegen het separatisme dat door populisme wordt versterkt.’
De Graaf stelt dat er juist behoefte is aan een initiatief weg van de directe partijpolitieke belangen. Het is ook geen toeval dat vooral oud-politici zijn gevraagd om zich aan te sluiten. ‘Zij hebben juist afstand van de discussie, staan niet in de hitte van de strijd. Daardoor hebben zij meer ruimte voor een ander geluid.’
Maar hij ziet ook een gevaar voor dergelijke initiatieven. ‘Het moet meer dan een geluid zijn, er moeten concrete dingen uit voort komen. Want geluid waait heel snel weg.’

Kent hij de nieuwe beweging van Ieder1, de beweging die is opgericht onder initiatief van acteur Nasrdin Dchar (Ieder1 hield in september 2016 een protestmars met duizenden mensen van de Bijlmer naar het Museumplein in Amsterdam. Ook zij willen een ander geluid laten horen en zo een positieve beweging op gang brengen.) De Graaf ziet eenzelfde risico voor hen als voor Eén Land, Eén Samenleving: dat het bij een geluid, en bijeenkomsten blijft. ‘In plaats daarvan zou je concreet verandering kunnen realiseren in bestaande partijen of door een partij te beginnen. Of je kunt ervoor kiezen om het via het culturele domein doen. Anders wordt het niet meer dan idealisme zonder substantie.’

Hoe was Rabbae bij Eén Land, Eén Samenleving? Zag je daar een andere Mohamed dan in de politiek? ‘Misschien was hij strijdvaardiger. Maar dat kan ook komen door het ouder worden. Dan zie je dat vaker. Mannen verliezen met de tijd wel wat testosteron, maar hun ego, dat niet. Ik denk ook dat hij in die periode meer ruimte had om zich druk te maken over bepaalde idealen. Hij werd niet meer opgeslokt door de politiek. In de Kamer moet je compromissen sluiten, je moet je inhouden, je moet je stem inslikken. Maar Mohamed wilde ergens voor staan.’

‘Dat Mohamed een andere mening had over de strafzaak tegen Wilders, so what?’


In 2010 stuitte de betrokkenheid van Mohamed Rabbae bij de strafzaak tegen Wilders op verzet van de GroenLinks-top. Toenmalig fractieleider Halsema nam via Twitter publiekelijk afstand van Rabbae. Ze wilde niet meer dat haar partij geassocieerd werd met de oud-lijsttrekker van GroenLinks en zijn verzet tegen Wilders. Dat was aanleiding voor Rabbae om zijn lidmaatschap van de partij op te zeggen. Wat vindt De Graaf hiervan?
‘Ik ben sowieso niet van de school dat prominente mensen uit de partij gewerkt moeten worden als ze een andere mening dragen dan de leiding. We leven in een vrije democratie! Ook binnen D66: als iemand een andere mening heeft, dan is dat nou eenmaal zo. Ik weet genoeg mensen die het volstrekt niet met me eens waren toen ik politiek leider was. Als ze verstandig waren zeiden ze dat in mijn gezicht, en niet tegen de pers. Want dat is heel vervelend. Maar het is geen reden om diegene direct uit de partij te zetten. Ik vind niet dat iedereen binnen een keurslijf gedwongen moet worden. Ik kan me voorstellen dat Mohamed dat niet gemakkelijk heeft gevonden.’
Hij vervolgt: ‘Dat Mohamed een andere mening had over de strafzaak tegen Wilders, so what?’ Maar of hij het zelf eens is met een strafzaak tegen Wilders, dat vindt hij lastig te zeggen. ‘Ik zie geen principieel probleem van de strafzaak, maar wel tactisch. In elke democratie is het zo dat, als je deze tot het maximale doorvoert, er een omslagpunt is, en de democratie wordt bedreigd. Het bekende Weimar-dilemma. De vraag is hoe om te gaan met populisten van de ergste soort. Als je het vanuit tactisch oogpunt bekijkt, dan is de vraag of je ze met een strafzaak niet groter maakt. De vraag is, waar ligt de grens? Dat is niet een gemakkelijk te beantwoorden vraag, en ik heb er ook geen harde stelling over.’
Op dit moment loopt de strafzaak om het minder Marokkanen nog. ‘Ik begrijp heel goed het besluit om te vervolgen. En tegelijkertijd houd ik mijn hart vast. Moet je kijken, wanneer vindt de strafzaak plaats? In de aanloop naar de verkiezingscampagne van 2017. Dan denk je toch: we zijn ons eigen graf aan het graven? Maar je moet je ook afvragen hoe lang zoiets bijdraagt aan de groei. Wanneer werkt stilzitten niet meer?’

Hoe denkt hij over de toekomst? De Graaf denkt na. ‘Ik maak me over twee dingen zorgen. Eén is de voedingsbodem voor populisme, met een terugkomend nationalisme, en de angst voor de Ander, degene met een andere kleur, religie of cultuur. Die angst regeert mee. Het is een nieuw soort conservatisme dat opkomt. En het tweede, hiermee verbonden, is dat we er in de structuren in de samenleving – politiek en sociaal – niet in slagen om verbindingen te maken. Dat is minstens zo zorgelijk. Dat is wat Margalith Kleijwegh in haar rapport gescheiden werelden noemt, werelden die steeds verder van elkaar af bewegen. Die ontwikkeling is niet zo gemakkelijk te keren. De oplossing heb ik hier niet voor, anders had ik dat natuurlijk allang op schrift gesteld, en opgestuurd. Maar ik weet wel dat je mensen van goede wil moet hebben. Bewegingen en partijen moeten zich uitspreken. Je moet politiek leiders hebben die weten hoe je boven het politieke spel kunt uitkomen, en die de mensen weten te bereiken, weten te verbinden. Ik wil niet zeggen dat die er niet zijn, dat klinkt meteen zo pessimistisch. Ik denk zeker wel dat er mensen zijn die hieraan kunnen bijdragen. Maar als je kijkt naar een figuur als Wim Kok, die het gezag en de leeftijd had, zo iemand missen we nu.

Het gezag van de politiek is afgenomen, als je het vergelijkt met dertig jaar geleden. Dus je moet ook kijken naar maatschappelijke organisaties, grote bedrijven, wat doen die bijvoorbeeld aan het tegengaan van stagediscriminatie? Of wat is de rol van sport en cultuur in verbinding? Ik denk dat het onze gezamenlijke opdracht is om hieraan te werken.’

Copyright tekst © Stichting Nederland Bekent Kleur (info@nederlandbekentkleur.nl)

Foto: Thom de Graaf bij Mohamed Rabbae lezing 2023 Rotterdam, foto NBK